18 november 2001

een zeldzaam laatpaleolithisch werktuig uit Fryslân

DE LYNGBYBIJL VAN WIJNJEWOUDE

Klaas J. Bekkema & Frans de Vries

s u p p l e m e n t

Dit artikel is de eerste van twee artikelen.
volgende
printversie
colofon
We waren meteen enthousiast toen wij, de @rcheoforum-redactieleden, het voorwerp voor het eerst onder ogen kregen. We herkenden het nabij Wijnjewoude (Frl.) gevonden artefact, direct als een Lyngbybijl: een geweibijl die kenmerkend is voor de rendierjagers van de Ahrensburgcultuur.
Het werd nog mooier, toen bleek dat de vinder niet ver van de geweibijl een sterk verweerd stuk bot had opgeraapt. Organische resten uit deze ver vervlogen tijden - zijn zeker in Noord-Nederland zeer dun gezaaid. Zover ons bekend, is er in Fryslân nog niet eerder zo'n werktuig gevonden. Voorts is het aantal Lyngbybijlen uit de rest van Nederland op de vingers van een hand te tellen.

Typologisch gezien hoort de Lyngbybijl van Wijnjewoude dus in de Ahrensburgcultuur thuis. Om zeker te weten of dat ook voor deze bijl geldt, is een 14C-datering noodzakelijk. Het aardige is dat deze in aantocht is: eind 2001 of begin 2002 verwachten we de uitkomst. Als het zo ver is, komen we vanzelfsprekend terug op deze bijzondere Friese vondsten. Dan zullen we ook ingaan op actuele onderzoeksgegevens over Lyngbybijlen uit Nederland en daarbuiten. Nu volgt alvast een korte beschrijving.

Vondstgeschiedenis
De vinder, die anoniem wenst te blijven, ontdekte de geweihamer en het botfragment in 1984 nabij het Friese dorp Wijnjewoude. Nadere gegevens over de vondstomstandigheden zijn helaas onbekend, omdat de ontdekker de vindplaats geheim wil houden.

Beschrijving
Het is nog onduidelijk of het om een gewei van een rendier of een edelhert gaat. De geweibijl is donkerbruin van kleur en is overdekt met een redelijk sterke glans. Er zijn voorts veel snij- of beitelsporen op te zien. Het oppervlak van deze sporen is vergeleken met de rest van het oppervlak wat donkerdere van kleur. Vooral op afbeelding 4 is dat goed te zien.

Op afbeelding 4 zijn ook de vele inkepingen zichtbaar, die we voorlopig interpreteren als beitelsporen. In het midden, tussen de sporen, is hier een restant van een richel aanwezig. Het lijkt er op dat het de bedoeling was een uitsteeksel weg te werken. Ook op andere locaties zijn soortgelijke beitelsporen te zien; daar zijn ze echter veel minder prominent aanwezig.

Aan welke diersoort het botfragment toebehoord heeft, is nog onduidelijk. Waarschijnlijk is het niet geschikt om het
fragment op soort te determineren. Het heeft een diepbruine, bijna zwarte kleur. Opvallend is dat de randen sterk afgerond zijn (zie afbeelding 3).

Datering
Er zijn momenteel vier 14C-dateringen van Lyngbybijlen
beschikbaar (Lanting en Van der Plicht 1996. De 14C-
chronologie van de Nederlandse Pre- en Protohistorie.
Palaeohistoria 37/38, p. 71-125). Dit zijn:

  • Earl's Barton (Engeland): 10.320 +/- 150 BP
  • Arreskov (Denemarken): 10.600 +/- 100 BP
  • Mickelmosse (Zweden): 10.980 +/- 110 BP
  • Bara Lille Mosse (Zweden) 9.090 +/- 90 BP

De eerste drie geweibijlen zijn vervaardigd van rendiergewei. Van de Lyngbybijl van Bara Lille Mosse is ons onbekend of dit ook het geval is. De datering van Bara Lille Mosse is behoorlijk jonger dan die van de andere drie vindplaatsen. Mogelijk is dit veroorzaakt door een verontreinigd monster. Maar het kan ook om een reële datering gaan, omdat Ahrensburgspitsen in dit Zweedse gebied, in deze periode nog voorkwamen (mondelinge mededeling M. Niekus, ARC bv Groningen).

Het is gegeven bovengenoemde datering dus goed mogelijk dat de bijl van Wijnjewoude zo'n 12.500 jaar oud is. Niet uitgesloten is echter dat de bijl iets jonger is. De komende 14C-datering zal duidelijkheid verschaffen.

Wij danken Marcel Niekus (ARC bv Groningen) voor zijn informatie over Lyngbybijlen en 14C-dateringen.




Afb. 1
Kant 1 van de Lyngbybijl van Wijnjewoude.
Op de foto is de glans te zien die het werktuig overdekt. Ook zijn diverse beschadigingen en bewerkingssporen zichtbaar.
grotere afbeelding




Afb. 2
Kant 2 van de Lyngbybijl van Wijnjewoude. Ook op deze zijde zijn diverse beschadigingen en bewerkingssporen te zien.
grotere afbeelding





Afb. 3
Voor- en achterkant van het botfragment dat vlak bij de Lyngbybijl is gevonden. Opvallend zijn de sterk afgeronde randen en de
donkerbruine, bijna zwarte verkleuring van het oppervlak.
grotere afbeelding


Afb. 4
De 'beitelsporen' op kant 1 van de Lyngbybijl. Goed te zien is dat het oppervlak van deze sporen een donkerdere kleur heeft dan de rest van het oppervlak. Midden op dit deel van de bijl is een restant van een richel te zien. Waarschijnlijk was hier een uitsteeksel aanwezig, dat afgevlakt is door deze bewerking.
grotere afbeelding

 

 



r t i k e l