Basse

10 januari 2009


intensieve veldverkenningen leiden tot nieuwe Neanderthaler-vondsten

EERSTE NEANDERTHALER-KAMPEMENT IN NOORD-NEDERLAND OPMAAT NAAR MEER

Jaap Beuker (Drents Museum), Marcel Niekus (GIA) & Dick Stapert (GIA)


s u p p l e m e n t
printversie (2007k)
gerelateerd artikel
colofon
Het project ‘Midden-Paleolithicum Noord-Nederland’ van het Groninger Instituut voor Archeologie (GIA) en het Drents Museum begint zijn vruchten af te werpen. Het kortgeleden bij Assen ontdekte Neanderthaler-kampement, het eerste in Noord-Nederland, is daar een prachtig voorbeeld van. Maar er is meer boven water gekomen en er zal nog veel volgen, niet alleen op de vindplaats bij Assen, maar ook elders. De samenwerking tussen bovengenoemde organisaties, studenten uit Groningen en Leiden en vele amateur-archeologen uit heel Noord-Nederland ligt ten grondslag aan het succes. Zo wordt steeds meer bekend over Neanderthalers die tussen 130.000 – 30.000 jaar geleden in Noord-Nederland leefden: de noordelijke periferie van het Neanderthaler-verspreidingsgebied.

 
Veldonderzoek naar het Midden-Paleolithicum in Noord-Nederland

Afb. 1
In het veld worden mogelijke artefacten van de Neanderthaler uitgebreid bestudeerd (februari 2007). Van links naar rechts: archeoloog Marcel Niekus, studentes Sarah Dresscher (achter Niekus), Ester van de Lagemaat, Sanne Griemink, Astrid Koops en collega Dick Brinkhuizen. Alle personen zijn medeontdekkers van het nieuwe kampement.

foto: Jaap Beuker
grotere afbeelding


In 1994 verscheen een artikel over het Midden-Paleolithicum van Noord-Nederland (Beuker en Niekus 1994a) waarin wij aankondigden dat wij de middenpaleolithische vondsten in Noord-Nederland, in het bijzonder vondsten van het Drents-Friese keileemplateau, zouden inventariseren en onderzoeken. De stroom van nieuwe vondstmeldingen (zie b.v. Beuker & Niekus 1994b) bracht ons tot dit project. Technologie, datering en natuurlijke oppervlakteveranderingen, maar ook de verspreiding van de vondsten in relatie tot geologie en geomorfologie zouden centraal staan. Door omstandigheden is het onderzoek toen niet goed van de grond gekomen. Wel zijn er in de winterseizoenen kleinschalige veldverkenningen uitgevoerd, maar deze leverden tot februari 2007 geen overtuigende middenpaleolithische artefacten op.

Eind 2006 besloten de auteurs om, samen met archeologe Lykke Johansen, het oude plan nieuw leven in te blazen. Naast een uitgebreide, systematische inventarisatie en beschrijving van alle tot dusver bekende middenpaleolithische artefacten, spraken we af om op grote schaal veldverkenningen uit te voeren. Doel was om te proberen meer vondsten aan het licht te brengen. Een belangrijke stimulans was de interesse van een aantal archeologie-studenten om mee te helpen met zoeken, om zodoende meer ervaring in veldverkenningen op te doen. Een artikel in het kwartaalblad van de Stichting Het Drentse Landschap zette in feite de stand van zaken van september 2006 nog even goed op een rij.

Onderzoeksvragen

Enkele belangrijke onderzoeksvragen betreffen de landschappelijke situering van Neanderthalervindplaatsen, en de vraag of vuistbijlen inderdaad vooral geïsoleerde artefacten zijn die zijn achtergelaten op jacht- en slachtkampementen. Een derde belangrijke vraag die we hoopten te beantwoorden is of er op het Drents-Friese keileemplateau ook vindplaatsen van het kaliber Mander in Overijssel te vinden zijn (Stapert 1982 & De Vries & Postma 2002). Op het keileemplateau kennen we wel vindplaatsen waar twee of drie artefacten zijn gevonden, maar een grotere vindplaats, zoals Mander, ontbrak tot dusver. In de Steentijd van Nederland (2005) werd door Marcel Niekus en Dick Stapert al voorspeld dat er tientallen van dergelijke vindplaatsen zouden moeten zijn, maar dat ze zonder intensieve zoekacties nauwelijks opgespoord zouden kunnen worden. Een belangrijke oorzaak hiervoor is het feit dat middenpaleolithische artefacten vrijwel uitsluitend op keizand-akkers worden aangetroffen tussen tienduizenden, zo niet honderdduizenden natuurlijke (vuur)stenen. Het zoeken naar middenpaleolithen is daardoor puur afzien, wat wijlen amateur-archeoloog Freek Modderkolk er toe bracht te zeggen dat: “middenpaleolithen nooit liggen waar je ze zoekt, maar waar je ze vindt.”
 
Nieuw kampement bij Assen
De veldverkenningen vonden vanaf begin 2007 plaats op bekende vindplaatsen, maar ook op plekken die door hun landschappelijke ligging goede kansen boden op nieuwe vondsten. Archeologen uit Groningen, studenten uit Groningen en Leiden, en amateur-archeologen van de Werkgroep Archeologie Steenwijk (WAS) en de Drents Prehistorische Vereniging waren bereid om tientallen vrije uren aan het project te besteden. Na maanden van afzien onder soms barre weersomstandigheden, werden op een middag in februari 2007 binnen een kort tijdsbestek nabij Assen drie middenpaleolithische artefacten opgeraapt: een kleine hartvormige vuistbijl op een natuurlijk vorstsplijtstuk, een afslag en een klingvormige afslag. Tussen de stenen die door de studente Astrid Koops zijn opgeraapt bleek zich ook nog een fraai kernstuk te bevinden! (zie afb. 8) De volgende dag vonden we op dezelfde vindplaats nog eens twee stukken: een mogelijke schaaf op kernvoetafslag en een eenvoudige afslag. Eind 2007 en in 2008 is de vindplaats meerdere keren afgezocht met als resultaat wederom meerdere middenpaleolithische artefacten. In totaal staat de teller nu op zeventien door de Neanderthaler bewerkte vuurstenen, waaronder de al eerder genoemde hartvormige vuistbijl, een fragment van een andere vuistbijl, twee kernen, een halffabrikaat van een bifaciaal werktuig (vermoedelijk een vuistbijl), de mogelijke schaaf en een tiental afslagen. Later bleek dat amateur-archeoloog Henk Paas uit Assen enkele jaren eerder op dezelfde locatie ook al een afslag had opgeraapt; dit stuk is pas na de ontdekking, in de zomer van 2007, bij ons als zodanig bekend geworden. In Mander werden in 20 jaar 50-60 middenpaleolithische artefacten opgeraapt en dit belooft nog wat voor de nieuwe Drentse vindplaats!

 
Afb. 2
Een van de eerste vondsten van het nieuwe kampement bij Assen: een biface partiel opgeraapt door Dick Brinkhuizen. Het artefact is gemaakt van een vorstsplijtstuk en is een prachtig voorbeeld van aanpassing aan de lokale grondstof.

foto: ToonBeeld/Frans de Vries
grotere afbeelding
Vondstverspreiding
Gezien de verspreiding van de vondsten kunnen we concluderen dat we met een kampement te maken hebben. Weliswaar meet het oppervlak van de vondstverspreiding maximaal zo’n 250 bij 200 meter, met daarbinnen een verdichting van circa 100 bij 100 meter, maar dat is een relatief dichte concentratie te noemen. Gegeven de bodembewegingen in de laatste ijstijd (solifluctie en kryoturbatie) is niet te verwachten dat het materiaal nog op enkele vierkante meters bij elkaar ligt. Wat dit betreft bevestigt de nieuwe vindplaats de waarnemingen bij Mander. Op pagina 6 zijn drie artefacten van het nieuwe kampement in detail te bekijken.
 
 
Afb. 3
Afslagen en een klingvormige afslag: A, B, D, F, G, I, K, L, M en O
Kernen: J en P
Vermoedelijke schaaf op kernvoetafslag: H
Vuistbijlen: E en N
Halffabrikaat van een bifaciaal werktuig, vermoedelijk een vuistbijl: C

Artefact L is een distaal fragment van een afslag met sporen van verbranding, zoals extreme roodverkleuring en kleine scheurtjes in het oppervlak.

Alle artefacten vertonen oppervlakteveranderingen die zo kenmerkend zijn voor middenpaleolithische artefacten uit het keizand: windlak met putjes, afronding (niet-fluviatiel), krasjes, drukkegels, kryoturbatie-retouches, secundaire vorstsplijting en kleurpatina’s (vooral bruin). Strikt genomen kunnen middenpaleolithische artefacten in de onderhavige geologische context alleen op basis van deze oppervlakteveranderingen worden herkend.

foto: ToonBeeld/Frans de Vries
grotere afbeelding
 
Andere vondsten
Afgezien van het kampement zijn sinds het begin van het project ook op andere plaatsen in Drenthe (o.m. te Zeijen) en de kop van Overijssel (omgeving Steenwijk) nieuwe vondsten gedaan waaronder een vermoedelijke schrabber op kling bij Basse. Op laatstgenoemde vindplaats is enkele jaren daarvoor ook al een middenpaleolithische kling opgeraapt (Postma e.a 2004). Beide vondsten zijn gedaan door Piet Wiersma van de WAS. Overigens is recentelijk in de collectie van Gerrit Jonker (Tuk), eveneens lid van de WAS een fraaie middenpaleolithische kern opgedoken: een aanwijzing voor weer een nieuwe middenpaleolithische vindplaats! In totaal zijn sinds het begin van 2007 maar liefst 20 nieuwe middenpaleolithische vondsten bekend geworden. Dat is maar liefst dertig procent van het totaal aan Drentse vondsten dat er sinds het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw voor de dag kwam, een enorme sprong voorwaarts!

 
Afb. 4
De vermoedelijke klingschabber van Basse (Ov.) gevonden door Piet Wiersma.

foto: ToonBeeld/Frans de Vries
grotere afbeelding

Geologisch onderzoek

Het project zal ook in de komende jaren worden voortgezet en gezien het resultaat van de afgelopen twee jaren kunnen nieuwe sensationele ontdekkingen niet uitblijven. In samenwerking met geologen van TNO/NITG (de voormalige Rijks Geologische Dienst) te Utrecht zal dit voorjaar geologisch onderzoek op de nieuwe vindplaats bij Assen plaatsvinden. Tevens zal TNO/NITG een belangrijke bijdrage leveren aan de studie naar de landschappelijke ligging van Neanderthaler-vindplaatsen op het Drents-Friese keileemplateau waar studente Ester van de Lagemaat een eerste aanzet toe heeft gegeven met haar ruimtelijke analyses van middenpaleolithische vindplaatsen op het plateau. Zoektochten op verschillende locaties in Drenthe en de omgeving van Steenwijk zijn inmiddels gepland.

 
Afb. 5
Studenten van de Universiteit Leiden trotseren de kou op zoek naar Neanderthaler-artefacten (november 2007)

foto: Jaap Beuker
grotere afbeelding

Paleo-Aktueel

In Paleo-Aktueel 19, het jaarboek van het GIA, dat half december 2008 is verschenen is een eerste artikel over het nieuwe kampement verschenen. In een ander Paleo-Aktueel-artikel wordt een aantal oude en nieuwe vondsten uit de omgeving van Steenwijk nader onder de loep genomen, waaronder een fraaie bladspits van het Eeserveld gevonden door Johan Bokkinga (De Vries e.a. 2008), de klingen van Basse en een middenpaleolithisch artefact van Onna (vondst van Jan Been van de WAS).

 
Afb. 6
Fragment van een vuistbijl. Het stuk is uitelkaar gevallen door secundaire vorstsplijting. Op het zijaanzicht is de kenmerkende zig-zagvorm van de snede goed te zien.

foto: ToonBeeld/Frans de Vries
grotere afbeelding
Afb. 7
Grote afslag. Op de dorsale zijde (links) is een vrij groot stuk cortex met sporen van gletsjertransport (van voor de bewerking) bewaard gebleven.

foto: ToonBeeld/Frans de Vries
grotere afbeelding
Afb. 8
Kernstuk. Als uitgangsmateriaal is een plat vorstsplijtstuk genomen. Hoewel er op het slagvlak preparatie aanwezig is, betreft het geen Levallois-kern. Zo ontbreekt de kenmerkende centripetale bewerking van het afbouwvlak.

foto: ToonBeeld/Frans de Vries
grotere afbeelding
Dankwoord
Tot slot willen wij iedereen bedanken die het ‘Project Midden-Paleolithicum’ tot zo’n succes heeft gemaakt. In alfabetische volgorde gaat het om de volgende personen (studenten, amateur-archeologen en collega’s): Willem Aanstoot, Bas Baaijens, Jan Been, Henk Bessem, Zwaan Beijk, Bert Boekschoten, Gijsbert Boekschoten, Alex Brandsen, Thijs Coenen, Margot Daleman, Sarah Dresscher, Dagmar Ewolds, Rik Feiken, Richard Fens, Ens Grefhorst, Sanne Griemink, Tymon de Haas, Jasper Huis in ‘t Veld, Alexandra Hut, Tjeerd de Jong, Gerrit Jonker, Jan Kloosterman, Astrid Koops, Marlies van Kruining, Rogier Kruisman, Ester van de Lagemaat, Tineke Looyenga, Arnoud Maurer, Jeroen Mendelts, Jasmina Milojkovic, Leo Mulder, Jannetje Paijmans, Minie Peters, Lammert Postma, Michiel Remmelink, Jan van Rijn, Michiel Rooke, Diana Spiekhout, Laurie Spoelstra, Inge van Stokkum, Henk Trip, Max Trip, Martin Uildriks, Jan van der Veen, Alexander Verpoorte, Danielle de Vos, Frans de Vries, Piet Wiersma, Kees Wijnberg en Durk van der Zee. Een speciaal woord van dank voor hun zeer gewaardeerde inzet in het veld richten we aan Dick Brinkhuizen (Groningen) en Henk Paas (Assen). Ester van de Lagemaat (Groningen) bedanken we voor de aanzet die ze heeft gegeven voor de landschappelijke analyse.

De artefacten van het nieuwe kampement en de vondsten van andere locaties zullen te zijner tijd worden opgenomen in de collectie van het Drents Museum te Assen, waar ze in de nieuwe expositie een prominente plaats zullen krijgen.

Voor gebruik van de hier gepubliceerde foto’s is toestemming van de hoofdredacteur noodzakelijk (058 266 38 36 of info@toonbeeld.com).
 
Literatuur
Beuker, J.R. en M.J.L.Th. Niekus, 1994a. Het Midden-Paleolithicum van Noord-Nederland. Paleo-Aktueel 5, pp. 9-10.

Beuker, J.R. en M.J.L.Th. Niekus, 1994b. Neandertalers in Drenthe; enkele opzienbarende nieuwe vondsten. Nieuwe Drentse Volksalmanak 111, pp. 95-110.

Beuker, J., M. Niekus & D. Stapert, 2006. Neanderthalers in het Drentse landschap. Het Drentse Landschap 51, pp. 4-7.

Niekus, M.J.L.Th. en D. Stapert, 2005. Het Midden-Paleolithicum in Noord-Nederland. In: J. Deeben et al. (red.), De Steentijd van Nederland (= Archeologie 11/12), pp. 91-118.

Niekus, M.J.L.Th., J. Beuker, L. Johansen & D. Stapert, 2008. Een tweede `Mander’: een recentelijk ontdekt kampement van Neanderthalers (Dr.). Paleo-Aktueel 19, pp. 1-9.

Postma M, F. de Vries, L. Postma & T. de Jong, 2004. Een middenpaleolithische kling uit Basse (Ov.). www.archeoforum.nl naar artikel

Stapert, D., 1982. A Middle Palaeolithic artefact scatter, and a few younger finds, from near Mander NW of Ootmarsum (province of Overijssel, the Netherlands). Palaeohistoria 24, pp. 1-33.

Stapert, D., J. Been, J. Beuker, L. Johansen, M.J.L.Th. Niekus & P. Wiersma, 2008. Bladspitsen en andere middenpaleolithische vondsten rond het glaciale bekken van Steenwijk (Dr. en Ov.). Paleo-Aktueel 19, pp. 10-19.

Vries, F. de, Postma, M., 2002. Twee nieuwe middenpaleolithen uit Mander (Ov.). www.archeoforum.nl
naar artikel

Vries, F. de, L. Postma & M. Postma, 2008. Zeldzame Neandertaler-bladspits gevonden nabij Steenwijk (Ov.). www.archeoforum.nl naar artikel
 

 

 



o n d s t b e s c h r i j v i n g