In mei 2002 verscheen op deze website een nieuwsitem over twee nieuwe middenpaleolithen die gevonden zijn nabij het Overijsselse Mander ( naar nieuwsitem). Dick Schlüter, een historicus en amateur-archeoloog uit Enschede, die op deze vindplaats ook diverse middenpaleolithische artefacten heeft ontdekt, reageerde op deze reportage. Het bleek dat hij een overzichtsartikel voorbereide over alle tot nu toe bekende Overijsselse vondsten uit de Neandertalertijd. Dit artikel verschijnt te zijner tijd in Overijssels Historische Bijdragen. Eerder schreef Schlüter voor het Jaarboek voor Twente 2002 een vondstoverzicht voor de regio Twente. Dick Schlüter stelde voor het Overijssel-artikel aan te passen voor een specifiek 'steentijd-publiek' en deze te publiceren op de Archeoforum-site. Uiteraard geven wij graag gehoor aan zijn initiatief.

de redactie
 


Auteur Dick Schlüter.

foto: Archeoforum-redactie
30 oktober 2002
een inventarisatie van middenpaleolithische vondsten

NEANDERTALER-VONDSTEN IN OVERIJSSEL

door Dick Schlüter
 
De oudste prehistorische voorwerpen uit de provincie Overijssel zijn vuurstenen werktuigen en bewerkte botten uit de tijd van de Neandertaler. Deze artefacten stammen uit een de archeologische periode die het Midden-Paleolithicum (125.000 tot 45.000 jaar geleden) wordt genoemd. In deze vroege fase van de steentijd leefde de Neandertaler-mens in onze streken. Als we uitgaan van de klimatologische periodisering dan valt de aanwezigheid van de Neandertaler in het warme Eemien (ca. 130.000-120.000 jaar geleden) en daaropvolgend tijdens de interstadialen van de Weichsel-ijstijd (ca. 120.000 tot 45.000 jaar geleden). Voor zover bekend zijn in Overijssel de afgelopen dertig jaar 51 artefacten uit het Midden-Paleolithicum gevonden, waaronder twee (mogelijk drie) vuistbijlen en een spits. Daarnaast vertonen twee mammoetbotten sporen die de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) in verband brengt met homo sapiens Neanderthalensis of de eerste moderne mensen.

De eerste vondst
In 1971 vond de mavo-scholier Gerrit Holland op de Zomerweg in de gemeente Ambt-Delden, een fraaie vuurstenen spits (zie afb. 1a en 1b). Provinciaal archeoloog Ad Verlinde wist deze eerste middenpaleolith van Overijssel, te verwerven voor de archeologische collectie van de Oudheidkamer Twente in Enschede (inv.no. 1971-6). De spits heeft een lengte van 8,85 cm en is vervaardigd op een vorstsplijtstuk. Het werktuig is overdekt met een glanzende olijfbruine patina en past typologisch gezien in het Moustérien. Het zand op de vindplaats was afkomstig van een ontgronding elders in de gemeente Ambt-Delden (thans opgegaan in de gemeente Hof van Twente). Onderzoek ter plekke leverde geen nieuwe vondsten op (1).

 

 

Afb. 1a
De in 1971 in Ambt-Delden gevonden spits.
tekening: D. Stapert/H.R. Roelink, GIA Groningen
grotere afbeelding

 

 

Afb. 1b
De spits van Ambt-Delden.
foto: Archeoforum-redactie
grotere afbeelding

Mander
Het duurde tot 1979 voordat opnieuw een middenpaleolith werd opgeraapt. In dat jaar vond H. Oude Rengerink uit Ootmarsum een kleine vuistbijl (zie afb. 2a en 2b) op een akker nabij het dorp Mander. Enige tijd later werd daarbij ook nog een afslag gevonden. De al eerder genoemde Verlinde lichtte het toenmalige Biologisch Archeologisch Instituut in over deze bijzondere vondsten (het BAI thans GIA geheten, is onderdeel van de Rijksuniversiteit Groningen). Dit leidde tussen 1979 en 1982 tot diverse zoekcampagnes onder leiding van Dick Stapert, bijgestaan door enkele studenten. De oogst bestond uit 24 middenpaleolithen en diverse artefacten uit jongere periodes. Dit bracht het totaal aantal middenpaleolithen uit Mander op 26 (2).

De artefacten van Mander zijn vooral gemaakt van grijs getinte vuursteen van noordelijke herkomst. De vuursteen is waarschijnlijk ter plaatste door de Neandertalers in de nabijgelegen stuwwallen verzameld (morenemateriaal). Door verwering is op de artefacten van Mander onder andere witte patina, bruine patina en windlak ontstaan. Naast de vuistbijl zijn in Mander de volgende vondsten gedaan: een disque, vier (fragmenten van) kernstukken, een werktuig dat mogelijk als boor is gebruikt, twee werktuigen met retouche, vier fragmenten van mogelijk Levallois-afslagen, twee Levallois-achtige afslagen en elf afslagen. De Mander-artefacten stammen waarschijnlijk uit het Vroeg-Weichselien (120.000 en 45.000 jaar geleden). Typologisch past de vuistbijl namelijk in het 'Moustérien de tradition acheuléenne' (F. Bordes, 1961), dat mogelijk kenmerkend is voor het Vroeg-Weichselien. Een opgraving van deze vindplaats heeft volgens Stapert geen zin, omdat het in zijn ogen gaat om door solifluctie en ploegen verplaatst materiaal.

   
 
 
 

Afb. 2a
De in 1979 gevonden vuistbijl van Mander.
tekening: D. Stapert/H.R. Roelink, GIA Groningen
grotere afbeelding

 

Afb. 2b
De vuistbijl van Mander.
foto: Archeoforum-redactie
grotere afbeelding

 
     

In de winters van 2000-2001 en 2001-2002 bezocht ondergetekende de vindplaats en omgeving en spendeerde hij vele uren aan het systematisch afzoeken van de akkers. Dit leverde acht nieuwe vondsten op: een mogelijke spits, een schrabber en zes afslagen (3). Andere amateur-archeologen hebben in Mander in ieder geval negen artefacten uit het Midden-Paleolithicum gevonden (4).

De vuistbijl van De Molen van Bels
Een halve kilometer van de vindplaats Mander verwijderd, werd begin jaren tachtig, een fraaie vuurstenen bijl gevonden. Deze bijl, die bekend staat als de vuistbijl van De Molen van Bels, is thans geëxposeerd in het informatiecentrum van Landschap Overijssel genaamd De Molen van Frans. De vindplaats van deze bijl ligt in de buurt van dit centrum (zie afb. 3a en 3b). De bijl is eigendom van Landschap Overijssel. Op basis van de geologische context en het ontbreken van windlak, was Dick Stapert in 1982 van mening dat de bijl ondanks zijn middenpaleolithische uiterlijk, thuishoort in een veel jongere periode dan het Midden-Paleolithicum, namelijk het Neolithicum (5). De Vries e.a. (1997) daarentegen, komen tot de slotsom dat het waarschijnlijker is dat deze vuistbijl wel degelijk uit het Midden-Paleolithicum stamt (6) naar artikel. Stapert lijkt in een latere publicatie de conclusie van De Vries e.a. - in bedekte termen - te delen.(7) Als de bijl van De Molen van Bels inderdaad een middenpaleolith is, dan komt het aantal in de provincie gevonden vuistbijlen op drie.

 
 

Afb. 3a
De vuistbijl van De Molen van Bels.
tekening: D. Stapert/H.R. Roelink, GIA Groningen
grotere afbeelding

 

Afb. 3b
De vuistbijl van De Molen van Bels.
foto: Archeoforum-redactie
grotere afbeelding

     

Geïsoleerde vondsten
In 1984 vond P. Stuit een levallois-afslag in zijn woonplaats Haaksbergen. Hij trof dit artefact aan op de stort van een wijk in aanbouw. De vuursteen waarvan de afslag gemaakt is, heeft vermoedelijk het Maasgebied als herkomst. De vondst past volgens Dick Stapert mogelijk in de Rhenen-groep uit het vroeg Midden-Paleolithicum. Dit impliceert een ouderdom van meer dan 125.000 jaar (8).

Op de stort van een zandwinningsput van de firma Roelofs in de Leemslagen bij Almelo, vond Frits Hilgen in 1989 enkele middenpaleolithen. Het gaat om een fraaie dubbele schaaf van vuursteen (zie afb. 4a en 4b) en een vorstsplijtstuk met enige retouche; waarschijnlijk een schrabber. De schaaf is 7,1 cm lang en 3,6 cm breed en is gemaakt van een klingachtige Levallois-afslag. Volgens Dick Stapert gaat het hier om een artefact uit het Jong Acheuléen of het Moustérien. Dit komt overeen met een datering die valt in het Eemien of de eerste helft van het Weichselien (11). Tijdens de koude periodes in het Weichselien-glaciaal hebben de beide vuurstenen aan de oppervlakte gelegen getuige de aanwezigheid van een glanzende laag windlak.

 
 

Afb. 4a
De in 1989 in een zandafgraving bij Almelo gevonden dubbele schaaf. Recente beschadigingen zijn iets dikker omlijnd en wit gelaten.
tekening: D. Stapert/J.M. Smit, GIA Groningen
grotere afbeelding

 



Afb. 4b

De dubbele schaaf van Almelo.
foto: Archeoforum-redactie
grotere afbeelding

     
In 1988 en 1989 vond R. van Uum op het stort van de zandwinningput De Haerst bij Zwolle een vrijwel gave vuistbijl (type `limande' volgens Dick Stapert op basis van Bordes 1961) en vier afslagen. De bijl dateert gezien de vormgeving, waarschijnlijk uit het Vroeg-Weichselien. De vier afslagen zijn mogelijk door harde percussie verkregen, getuige de relatief dikke slagvlakresten en flinke slagbulten. Twee van deze afslagen zijn levallois-achtig. De vinder meende zelf dat zijn vondsten uit het Eemien stamden, maar deze datering werd door Stapert met behulp van een stereomicroscoop weerlegd (12).

Langs de postweg in De Lutte (gemeente Losser) vond B.G. Rosink in zijn moestuin een steen die veel gelijkenis vertoont met een vuistbijl. Het kon echter niet met zekerheid worden vastgesteld of deze vondst uit 1990 een natuurproduct of een artefact is (13). De determinatie is moeilijk omdat dit mogelijke artefact niet van vuursteen, maar van een andere steensoort genaamd gneis, is vervaardigd.

Ten slotte vond H.J. Broersma in juli 1990 een levallois-afslag in een zanddepot bij Zwolle. Het zand was opgezogen uit de plas 'de Tempel', vlakbij de Overijsselse Vecht. Het zand hier ter plaatse in het rivierdal van de Vecht is afgezet tijdens het Vroeg-Weichselien. Het is daarom zeer waarschijnlijk dat ook het artefact uit deze periode stamt (14).

Mammoetbotten met sporen
Dat in Overijssel niet alleen stenen werktuigen worden aangetroffen uit het Midden-Paleolithicum, maar ook botten, blijkt uit de volgende vondstmeldingen. In 1987 meldt P. Nugter bij de ROB (Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek), de vondst van een stuk mammoetdijbeen, afkomstig uit een zandwinningsput bij Zwolle (9). Het schoenlepelvormige stuk bot wekt door de vorm, de indruk door de mens te zijn gemaakt. Aangezien de mammoet ongeveer 12.000 jaar geleden in dit deel van Europa is uitgestorven, moet de vondst minimaal die ouderdom hebben. De antropogene sporen kunnen door de moderne mens of de Neandertaler zijn aangebracht. Een C14-datering zou daarover meer duidelijkheid kunnen verschaffen.

In 1988 vond P. Timmerman in opgezogen zand uit een put bij Steenwijk, een fragment van een mammoetrib. Op de rib zijn opvallende kerfsporen te zien die volgens deskundigen van de ROB aangebracht zouden kunnen zijn door de mens (10). Net zoals voor de vondst van P. Nugter, geldt volgens de door de ROB ingeschakelde J. van Dijk (verbonden aan het Museum Ecodrome in Zwolle), dat dit bot minimaal 12.000 jaar oud moet zijn. Ook deze rib is jammer genoeg (nog) niet C14-gedateerd.

Vondsten uit het Duitse grensgebied
In de Duitse buurschap Westenberg - op 200 meter afstand van de grens bij Oldenzaal - vond ondergetekende in 1999 twee afslagen, waarvan één van het type levallois. In datzelfde jaar vond Jan van der Steeg uit Losser hier een schrabber met fraaie retouche, vervaardigd op een vorstsplijtstuk.

Ook in 2000, 2001 en 2002 zijn er door beide verzamelaars verschillende vondsten van middenpaleolithische ouderdom gedaan. Intussen gaat het om ruim 50 vuurstenen, waaronder zes werktuigen (15). Vermeldenswaard zijn een bladspits (zie afb. 5a en 5b), vier schrabbers, een fraaie bifaciale schaaf en het onderste deel van een mammoetrib met sporen van bewerking (zie afb. 6a en 6b).

 

 

Afb. 5a
Bladspits uit een zandafgraving in het Duitse buurschap Westenberg.
tekening: Archäologische Denkmalpflege Bezirksregierung Weser-Ems in Oldenburg
grotere afbeelding


Afb. 5b

Bladspits uit het Duitse buurschap Westenberg.
foto: Archeoforum-redactie
grotere afbeelding

   

 

De mammoetrib werd op kosten van de ROB in Groningen C14-gedateerd. Het stuk bleek 44.840 jaar oud, met een marge van 3.230 jaar. Dit valt in een periode die het Moershoofd-interstadiaal wordt genoemd: een warmere fase van de Weichsel-ijstijd. Het is niet te bewijzen dat de vuurstenen en rib uit dezelfde laag afkomstig zijn.  
 

Afb. 6a

Het bewerkte uiteinde van de
mammoetrib uit het Duitse
buurschap Westenberg. De
lengte van een complete
mammoetrib is maximaal
ongeveer 150 cm.

foto: Archeoforum-redactie
 

Over het algemeen hebben de vuurstenen van deze vindplaats een zwarte kleur die ook wel moeraspatina genoemd wordt. Bij een deel van de vuurstenen is nauwelijks sprake van windlak. Nader onderzoek van de vondsten met behulp van een stereomicroscoop is in voorbereiding.

Conclusies
De middenpaleolithische vondsten uit de provincie Overijssel zijn, ondanks de vele grondwerken in de 20ste en 21ste eeuw, slechts gering in aantal. Alle 51 middenpaleolithen zijn daarnaast pas in de afgelopen dertig jaar gevonden. Dit komt mede doordat vrijwel alle middenpaleolithen in Overijssel meer of minder diep onder dekzandpakketten liggen (16). Voornamelijk bij graafwerkzaamheden of zandwinning komen artefacten aan de oppervlakte, waardoor de kans dat ze door een alerte arbeider of verzamelaar worden opgemerkt klein is. De stuwwallen zijn echter een uitzondering: op vele plaatsen dagzoomt daar de grondmorene en kunnen de akkers in het gebied systematisch af worden gezocht. Zowel in Overijssel als het Duitse grensgebied (Getelo/Uelsen/Wilsum) zou dit gegeven in de toekomst nieuwe vindplaatsen moeten opleveren. Uiteraard blijft de site bij Mander de moeite waard als het gaat om nieuwe vondsten. Concentraties van middenpaleolithische artefacten zijn tenslotte zeldzaam in Nederland.

Getuige de losse vondsten, blijven zandafgravingen ook interessant. Naast de geologische gegevens kunnen (bewerkte) botten van Pleistocene zoogdieren een archeologische datering - met de nodige slagen om de arm - verfijnen. Op basis van typologie van artefacten komt men namelijk in de regel niet verder dan een zeer globale datering. Tevens geven de botten uit de zandputten de mogelijkheid om enig zicht te krijgen op het ecosysteem waar Neandertalers als jagers en verzamelaars deel van hebben uitgemaakt (17). De bewerkte mammoetrib uit de buurschap Westenberg is een bewijs dat tijdens het Moershoofd-interstadiaal Neandertalers in deze contreien actief waren. Het is niet onmogelijk, dat veel artefacten gevonden in Overijssel en elders in Nederland, met dit interstadiaal in verband moet worden gebracht. Het onderzoek naar het Midden-Paleolithicum in Nederland zit nog in de beginfase en vraagt om een multi-disciplinaire aanpak (18). Opmerkelijk is dat het aantal vondsten de laatste jaren toeneemt en dat geldt niet alleen voor Overijssel (19). Dit is vooral te danken aan de activiteiten van amateur-archeologen.

Zoals uit het bovenstaande overzicht naar voren komt, is het vinden van sporen van Neandertalers in Overijssel een zaak van geduld en enig geluk. Maar het is zeker niet onmogelijk ze te ontdekken. Vooral van het systematisch afzoeken van de stuwwallen mag in de toekomst het nodige worden verwacht.

De Mander-vuistbijl, de Ambt-Delden-spits en de dubbele schaaf uit Almelo zijn vanaf oktober 2002 te zien in de permanente expositie van het Natuurmuseum te Enschede. Een zoekdag op de stuwwallen in Twente, valt kortom mooi te combineren met een bezoek aan het genoemde museum, om aldaar een aantal Overijsselse topstukken te bekijken. U kunt dan ook de interessante Pleistocene zoogdierenzaal aandoen.(20)

Literatuuroverzicht
1. Verlinde, A.D., Ambt Delden, in: Nieuwsbulletin Kon. Ned. Oudh. Bond (1971), pag. 138. Verlinde, A.D., Paleolithische gegevens uit Overijssel, in: Grondboor & Hamer nr. 4 (augustus 1975), pag. 111. Stapert, D., Middle Palaeolithic finds from the northern Netherlands, in; Palaeohistoria 18 (1976), pag. 43-72.
2. Verlinde, A.D.(red.), Archeologische kroniek van Overijssel over 1978/1979, in: Overijssels Historische Bijdragen (1980), pag. 173. Stapert, D., A Middle Palaeolithic artefact scatter, and a few younger finds from near Mander NW of Ootmarsum (Province of Overijssel, the Netherlands), in: Palaeohistoria 24 (1982), pag. 1-33.
3. Schlüter, B.D., Neandertalers in Twente, in: Jaarboek voor Twente 2002 (41ste jaar), Stichting Jaarboek voor Twente/Van Deinse Instituut, Enschede (2002), pag. 83-94.
4. Reportage zoekdag Steentijdwerkgroep Fryslân in 2002 op website Archeoforum en mondelinge mededeling Frans de Vries (hoofdredacteur van Archeoforum). naar nieuwsitem
5. Stapert, D., A middle Palaeolithic artefact scatter, and a few younger finds from near Mander NW of Ootmarsum (Province of Overijssel, the Netherlands), in: Palaeohistoria 24 (1982), pag. 29-31.
6. Vries, F. de, L. Postma en M. Postma. De vuistbijl van de molen van Bels: Neolithisch of Paleolithisch, in: Archeoforum, jaargang 1, nr. 1 (1997), ToonBeeld communicatie & vormgeving, Leeuwarden, pag. 33-44. naar artikel
7. Stapert, D., Vuistbijlen: raadselachtige werktuigen uit de oude Steentijd, in: Paleo-Aktueel, Groningen (1996), pag. 9-13. Stapert schrijft: 'De laatste vuistbijlen werden door Neandertalers gemaakt, tot ongeveer 35.000 jaar geleden, toen ze uitsterven.'
8. Verlinde, A.D. (red), Archeologische kroniek van Overijssel over 1988, in: Overijsselse Historische Bijdragen (1989), pag. 166-167.
9. Verlinde, A.D. (red), Archeologische kroniek van Overijssel over 1988, in: Overijsselse Historische Bijdragen (1989), pag. 164-167.
10. Verlinde, A.D. (red.), Archeologische kroniek van Overijssel over 1988, in: Overijsselse Historische Bijdragen (1989), pag. 164-167.
11. Verlinde, A.D. (red.), Archeologische kroniek van Overijssel over 1989, in: Overijsselse Historische Bijdragen (1990), pag. 123-125. Uum, R. van & Wouters, A., Jong-Acheuleén van Eem-ouderdom uit het dal van de Vecht bij Haerst, in: Archeologie 3 (1991), pag. 39-49.
12. Verlinde, A.D. (red.), Archeologische kroniek van Overijssel over 1992, in: Overijsselse Historische Bijdragen (1993), pag. 130-133.
13. Verlinde, A.D (red.), Archeologische Kroniek van Overijssel over 1991, in: Overijsselse Historische Bijdragen (1992), pag. 172-173.
14. Verlinde, A.D. (red.), Archeologische Kroniek van Overijssel over 1990, in: Overijsselse Historische Bijdragen (1991), pag. 162-165.
15. Verlinde, A.D. (red.), Archeologische kroniek van Overijssel over 1999, in: Overijsselse Historische Bijdragen (2000), pag. 147-148. Verlinde, A.D. (red.), Archeologische kroniek van Overijssel over 2000, in: Overijsselse Historische Bijdragen (2001), pag. 130-132. In voorbereiding: Verlinde, A.D.(red.), Archeologische kroniek van Overijssel over 2001, in: Overijsselse Historische Bijdragen (2002).
16. Rappol, M. (red.), In de bodem van Salland en Twente, Lingua Terrae, Amsterdam (1993).
17. Meijer, Hanneke, J.M., Mammoeten moeten ook drinken. Een nieuwe visie op een laat-Pleistoceen ecosysteem, in: Cranium 18 (december 2001) nr. 2.
18. Aanbevelenswaardige recentelijk verschenen literatuur over de Neandertalers is: Holleman, Theo. De Neandertalers. Een verguisde pionier, Amsterdam University Press (1998). Tattersall, Ian., The last Neanderthal. The rise, success, and mysterious extinction of our closest human relatives, Westview Press, Boulder (1999). Krause, Elmar-Björn (red.)., Die Neandertaler. Feuer im Eis, Edition Archaea, Gelsen-kirchen/Schwelm (1999). Rüschoff-Thale, Barbara/Wiechers, Renate (red.), Neandertaler und Co, Neues zur Steinzeit in Westfalen vom Fundplatz Warendorf, Westfälischen Museum für Archäologie, Münster (1998).
19. Beuker, J. en M.J.L.Th., Niekus, Het Midden-Paleolithicum van Noord-Nederland, in: Paleo-Aktueel, Groningen (1994), pag. 9-10. Niekus, M.J.L.Th., Het middenpaleolithische vondstcomplex van Nieuwegein (Utr.), in: Paleo-Aktueel, Groningen (1996), pag. 14-17.
20. Natuurmuseum Enschede ligt aan de De Ruyterlaan 2 in Enschede (vlakbij het station) en is geopend van dinsdag tot en met vrijdag van 10.00-17.00 uur en zaterdag en zondag van 13.00-17.00 uur.

  Afb. 6b
Drie zijden van een bewerkte mammoetrib. Deze niet geheel complete rib is gevonden in een zandafgraving in het Duitse buurschap Westenberg, net over de grens bij De Lutte. Dit bot is ongeveer 44.000 jaar oud.
foto: Archeoforum-redactie
grotere afbeelding

 

 

i e u w s



Wilt u een print- versie van dit artikel down-loaden? Klik dan met de rechter muisknop op 'pdf-versie' en selecteer vervolgens 'doel opslaan als'. Om een pdf-bestand te openen moet acrobat reader 4.0 of hoger op uw computer geïnstalleerd zijn.

r t i k e l

s

 

 

 

printbare
versie