16 december 2004 |
|
interview
met Johan ten Hoopen |
DE
VUISTBIJLVINDER VAN DE MOLEN VAN BELS |
Frans
de Vries |
Amateur-archeologen zijn vaak natuurmensen in hart en nieren. Johan
ten Hoopen (1942) uit het Overijsselse Tubbergen is geen uitzondering
op die regel. Zo beijvert hij zich in zijn werk, als medewerker van
Landschap Overijssel, voor het beheer van het fraaie landschap van deze
provincie. Zijn vrije tijd is daarnaast zeer rijkelijk gevuld met flora
en fauna en alles wat er mee samenhangt.
Ook archeologie maakt deel uit van zijn werk en vrije tijd. Zo is hij
één van de weinige amateur-archeologen die in Nederland
een vuistbijl gevonden heeft: de vuistbijl van de Molen van Bels (Ov.).
Deze vuistbijl bracht door zijn afwijkende verwering een discussie te
weeg over de ouderdom ervan. Vooruitlopend op een nieuwe
publicatie over het dateringsvraagstuk rond de vuistbijl,
een kennismaking met de vinder.
Je werkt bij Landschap
Overijssel. Wat is je functie daar?
Ik ben medewerker Kwaliteitsbewaking Beheer.
Dat betekent dat ik samen met de beheerders knelpunten in het beheer
oplos. Ook het handhaven van de kwaliteit van het beheer in de reservaten
van Landschap Overijssel (LO) valt daaronder. Net als het maken van
inrichtingsplannen voor nieuwe natuur. Ook adviseer ik particulieren
over beheer en natuurontwikkeling. Tenslotte ben ik belast met de
zorg voor cultuurhistorie en archeologie binnen de terreinen van LO.
LO heeft de zorg voor ondermeer de prehistorische grafvelden van Vasse,
Haarle en Mander.
Hoe ben je geïnteresseerd geraakt in de archeologie?
Door de interesse van mijn grootvader, G.
Prop. Hij was kaartenmaker voor schoolatlassen, geschiedenisboeken
en dergelijke. Archeologie en geologie waren zijn hobby’s. Ik
vond in zijn tuin vroeg-prehistorisch aardewerk en dat werkte magisch.
Ook het bezoek dat ik als kind met hem bracht aan het gemeentemuseum
in Arnhem, een tentoonstelling over de Romeinse cultuur, staat me
nog helder voor de geest. Mijn interesse groeide later door het beheer
voor LO van de archeologische monumenten die ik net noemde. Ook de
daaruit voortvloeidende contacten, met ondermeer voormalig provinciaal
archeoloog Ad Verlinde, Dr. Hijszeler en het ROB, werkten inspirerend.
Welke archeologische perioden hebben
vooral je belangstelling?
Vooral het Laat-Paleolithicum. Zo zoek ik
periodiek op vindplaatsen van de Tjonger- en Hamburgcultuur, aan de
voet van de stuwwal van Ootmarsum. Maar ook andere perioden interesseren
me. Ik woon in Tubbergen op een oud esdek. Hier heb ik de historie
voor het oprapen en zou ik van de vele scherven grof Germaans aardewerk
zo weer potten in elkaar kunnen zetten. Het interesseert me bijzonder,
maar ik maak er te weinig tijd voor vrij. De contacten die ik in het
kader van de vuistbijl heb, stimuleren me weer!
|
|
Afb. 1
Johan ten Hoopen met
in zijn handen de vuistbijl van de Molen van Bels (Ov.)
die hij in de tachtiger jaren vond.
foto: Frans de Vries
|
|
|
|
Afb. 2
Voor- en achterkant van een
schrabber die hoogstwaarschijnlijk vervaardigd is van vuursteen
afkomstig van het Duitse eiland Helgoland (persoonlijke mededeling
J. Beuker, Drents Museum). Johan vond de schrabber in de omgeving
van Agelo (Ov.). Het lijkt te gaan om een laatpaleolithische vondst.
Helgolandvuur-steen is in de steentijd zelden toegepast als uitgangsmateriaal
voor artefact-fabricage en duidt op transport van vuursteen over
lange afstanden.
foto's: Frans de Vries |
|
Hebben
je kinderen jouw interesse voor archeologie geërfd?
Van onze vijf kinderen is er niet één
met een uitgesproken belangstelling voor archeologie. Wel voor mijn
huidige beroep. De oudste zoon is een afgestudeerd Wageningse bosbouwer,
die in Zweden onderzoek doet. De jongste zoon, een cultuurtechniker
en bosbouwer, werkt nu als freelance fotograaf in Zweden (Stockholm).
De oudste dochter volgde een landbouwopleiding, werd daarna floriste
en is nu huismoeder op een boerderij in Zweden. De middelste dochter
heeft een tuinbouw-opleiding - Frederiksoord, net zoals zoals ma en
pa! - werkt nu in de bejaardenzorg op Funen in Denemarken. Zij woont
vlakbij Gudme, een oud Viking-woongebied - prachtige vondsten! De jongste
dochter zit op de Hogeschool der Kunsten in Arnhem en is regelmatig
bij haar Noorse vriend op de Noordkaap.
Welke andere interesses heb je?
Tekenen en schilderen (aquarel). Verder het
kweken van boomkwekerijgewassen, het enten van fruitbomen en het oculeren
van rozen. Niet te vergeten: druiven kweken en wijn maken. Ten slotte
natuurlijk vogels, planten en landschappen.
Je hebt de vuistbijl van de Molen van
Bels gevonden. Wanneer deed je deze vondst en hoe waren de vondstomstandigheden?
Ik weet het niet exact meer, maar het was in
het begin van de tachtiger jaren. Ik vond de vuistbijl in de beekbedding
van de Mosbeek, een aantal meters voor de watermolen van Bels. De Mosbeek
ter plaatse heeft een erosiedal. De vanwege de molen omgeleide beek
loopt daarbij langs de noordelijke steile oever van dit erosiedal. Samen
met Harrie Bels was ik daar bezig met het herstellen van de oeverbeschoeiing
van de beek. Tijdens het uitdiepen van de beekbedding kreeg ik de vuistbijl
op de schop.
Wat is de Molen van Bels en kun je iets over
de historie van deze molen vertellen?
De Molen van Bels is één van de
oorspronkelijke watermolens, waar vanaf 1700 tot ongeveer eind 1886,
papier werd gefabriceerd. Stroomopwaarts lagen nog twee papiermolens,
waarvan de Molen van Frans nog intact en in bedrijf is. Evenals de Molen
van Bels is deze nog steeds in gebruik als graanmolen. In beide molens,
die in bezit zijn van LO, is een informatiecentrum.
Drong het tot je door, toen je de vuistbijl
uit het waterkanaal van de molen opdiepte, dat het om een artefact ging?
Het was wel mijn eerste reactie, dat het zoiets
kon zijn. Vuursteen van dat formaat en vorm wekt onmiddellijk je nieuwsgierigheid.
Met zoveel water bij de hand is de diagnose gauw gemaakt. Na omdraaien
van de vuistbijl en het bekijken van de andere kant drong het tot me
door dat het om een gaaf artefact ging. Ik dacht meteen aan de vergelijkbare
vuistbijl van Mander, die een aantal jaren eerder door Oude Rengerink,
een neef van Harrie Bels, was gedaan. Deze Mander-bijl is op ongeveer
1500 meter afstand van mijn vondst gedaan. |
|
Afb. 3 Johan
ten Hoopen vond deze vuistbijl in het waterkanaal van de Molen van
Bels. Op deze 8 cm lange bijl is ondermeer glanspatina en witte
patina aanwezig. Windlak ontbreekt, een verschijnsel dat wel aanwezig
is op de vuistbijl van Mander die ruim 1 km verderop gevonden is
(zie afb. 4). Ondermeer door de afwezigheid van windlak concludeerde
Dick Stapert dat het niet om een paleolithisch werktuig gaat, maar
om een veel jonger neolithisch artefact. foto:
Frans de Vries |
|
Hoe
reageerde de professionele archeologie op je vondst?
De vondst heb ik aan provinciaal archeoloog
Ad Verlinde laten zien, in Enschede. Met een slag om de arm, vertelde
hij dat het wel een oude vuistbijl was. Maar hij kon hem niet exact
typeren. Op verzoek van Verlinde heeft Dick Stapert, van het toenmalige
Biologisch Archeologisch Instituut in Groningen, de vuistbijl bekeken
en de locatie bezocht. Hij kwam op een ouderdom van tussen de 6.000
en 5.000 jaar, het Neolithicum. Daarmee schatte Stapert ‘m duidelijk
minder oud in dan de Mander-bijl.
Wat is je mening over de dateringkwestie rond
de vondst?
Dat deze vuistbijl volgens Stapert minder oud
zou zijn dan die eerder door Oude Rengerink werd gevonden (Neandertaler-periode),
bevreemdde me. Ik meende dat dit soort werktuigtypen juist kenmerkend
zijn voor het Paleolithicum. Maar Stapert baseerde zijn oordeel op de
mate van verwering. Wie ben ik om aan de geleerden te twijfelen!
Het onderzoek dat door Archeoforum is opgestart, geeft mij voldoende
zekerheid om niet aan de Neandertaler-datering te hoeven twijfelen.
Al met al een boeiende ontwikkeling, waarbij wetenschappelijk, archeologisch
onderzoek, een gewaardeerde plaats krijgt in het beheer van natuurreservaten
en er voor de recreant een extra dimensie aan toevoegt. Neandertalers
kun je in deze context de pioniers noemen van het huidige, door natuurbeschermers
zo gewaardeerde cultuurlandschap.
Wat mij des te meer interesseert, is hoe het landschap, maar vooral
de geomorfologie, eruit heeft gezien ten tijde van het gebruik van de
vuistbijl. Was er toen bijvoorbeeld al sprake van beken?
|
|
|
Afb. 4 De 7,7 cm lange vuistbijl
van Mander gevonden door H. Oude Rengerink. Deze vuistbijl dateert
waarschijnlijk uit de laatste ijstijd, het Weichselien, en is tussen
90.000 en 40.000 jaar oud.
foto: Frans de Vries |
|
Je
hebt de vuistbijl onder het wateroppervlak aangetroffen. Weet je nog waar
je de vondst precies deed en uit welk sediment deze te voorschijn kwam?
Voor het aanvullen van de oeverbeschoeiing
met
zand, diepten wij 10 tot 15 meter voor de stuw van
de Molen van Bels, de beekbedding met de schop uit. Het sediment wat daarvoor
naar boven kwam, bestond uit schoon door de beek aangevoerd fijn (metsel)zand.
Ter plaatse noemen ze het wel ‘vloeizand’. Het is zelfs bij
de restauratie van de Molen van Frans gebruikt, voor het voegen van het
metselwerk! Van een lemige bodem is geen sprake geweest. Zo diep hebben
we niet gegraven. |
|
|
Afb. 5 Het
waterkanaal van de Molen van Bels. In de jaren tachtig vond Johan
ten Hoopen een vuistbijl, tijdens het uitdiepen van dit kanaal.
Rechtsboven is nog een glimp te zien van de Molen van Bels.
foto: Frans de Vries |
|
Welke
andere steentijdvondsten heb je gedaan? Er
zijn twee plaatsen waar ik met enige regelmaat kom. Allereerst een vindplaats
nabij Ootmarsum, een steentijdsite die ooit door R. Kampman is ontdekt.
Daar kan nog steeds fraai bewerkt materiaal worden geraapt: klingen, schrapers,
kleine pijlpunten, mesjes etc. (Hamburg- en Tjongercultuur). De vondsten
zijn in mijn bezit.
De tweede vindplaats ligt ook in de omgeving van Ootmarsum. Ook daar wordt
materiaal van de laatpaleolithische Hamburgcultuur gevonden.
Een derde site, is de directe omgeving van het tot nu toe meest zuidelijke
hunebed van Nederland, dat van Mander. Naast veel scherven, van op allerlei
manieren versierd aardewerk, heb ik daar vuurstenen artefacten gevonden,
waaronder een fraai wit vuurstenen pijlpuntje.
Losse vondsten worden zo nu en dan gedaan op allerlei plaatsen waar bijvoorbeeld
geplagd is in reservaats-verband of waar aan akkerbouw wordt gedaan. Tussen
de middag, in de lunchpauze, loop ik als het uitkomt nog wel eens een
akker af op het landgoed de Horte (mijn kantoorplek). Ik vond daar mooie
pijpenkoppen, een fraaie pijlpunt van de Trechterbekercultuur en een Romeinse
munt.
In het buitenland, zoals op het Deense Funen en de plaatsen Aure, Gudme
en Hesselager, heb ik een enkele keer gezocht, maar het bleef bij afslagen.
Alhoewel daar heel veel waardevols is ontdekt.
Ik heb iets gehoord over een archeologische
tentoonstelling in het gemeentehuis van Tubbergen. Kun je daar iets over
vertellen? Dick Schlüter, directeur
van Natura Docet, en ik zijn in gesprek geweest met de gemeente Tubbergen
over een in de gemeente te realiseren cultuurhistorisch (archeologisch)
centrum. Dit zou een locatie moeten worden waar met name de vele archeologische
waarden van de gemeente Tubbergen kunnen worden gepresenteerd. Dick Schlüter
heeft hiervoor een projectvoorstel geschreven. De gemeente Tubbergen heeft
op haar beurt, een stagiaire een onderzoek laten doen naar de haalbaarheid.
Het ontbreken van een goede financiering voor het informatiepunt staat
echter realisatie vooralsnog in de weg.
Heb je nog andere plannen op archeologisch
gebied? Ja, die zijn er zeker! Zo is
het mijn wens binnen Landschap Overijssel de bestaande archeologische
monumenten recreatief beter te benutten, door het aanbieden van informatie
ter plaatse en door het combineren van deze objecten met bestaande wandel-
en fietsroutes.
De in de zuidelijke Vasserheide, door Sake Jager (ROB) ontdekte celtic
fields, willen we beter beschermen en in het landschap zichtbaar maken.
In overleg met de ‘aanliggende’ landeigenaar, zal ook bos
moeten verdwijnen om met korte vegetaties (heide), deze elementen beter
te kunnen beschermen. Ook de (archeologische) informatie ter plaatse geven,
is een doelstelling. Verdere plannen heb ik niet direct. Maar naast het
zo nu en dan zoeken, wil ik graag actief zijn bij archeologisch onderzoek. |
Interviews
op Archeoforum
|
|